Personen van 15 tot 75 jaar met een Nederlandse achtergrond hadden in 2018 met 69,1 procent het vaakst betaald werk. Daarna volgen personen met een westerse achtergrond (66,5 procent) en een niet-westerse migratieachtergrond (60,9 procent). Tijdens de economische crisis nam de arbeidsparticipatie van personen met een niet-westerse migratieachtergrond relatief veel af, waardoor het verschil met de groep met een Nederlandse achtergrond groter werd (55,2 procent versus 66,5 procent, 2014).
In 2018 was de arbeidsparticipatie van zowel personen met een Nederlandse als met een niet-westerse achtergrond vrijwel gelijk aan het niveau vlak voor de crisis in 2008. Hiermee is ook het verschil tussen deze groepen weer bijna even groot als tien jaar geleden.
Er waren in 2018 6,9 miljoen mensen met een Nederlandse achtergrond aan het werk en 972 duizend mensen met een niet-westerse migratieachtergrond. De arbeidsparticipatie van personen met een westerse migratieachtergrond was in 2018 hoger dan in 2008. Dat betrof 880 duizend werkenden in 2018.
2019-03-05
Comments are closed, but trackbacks and pingbacks are open.